woensdag 21 oktober 2009

RONDA

Uit in Ronda, Spanje. Ben benieuwd of de koning van het blauwe slimfit overhemdje hier ook zo’n rock and roll gevoel aan heeft overgehouden. Hij in ieder geval wel. Zie hem lopen in jeans en grijs hemd. Hij is net afgezet bij het hotel en loopt in zijn nog rokerige kleren naar het terras waar de kleine blonde zit lezen. De kleine leest veel deze vakantie, al is het al met al niet gek snel te noemen. De zon was vel en zijn kleding duidelijk te heet voor de morgen. Hij had behoefte aan koffie en aan zijn zonnebril, maar die lag nog in de kamer van het hotel. Hij liep op een triomfantelijke manier alsof hij hier hoorde. Alsof het stadje een nieuwe inwoner in hem had gevonden. Aansteller. De kleine blonde keek op van zijn boek en begon te grijnzen. Ook hij wist het. Eerst een coole handshake en daarna zetelde hij zich naast de blonde. En daar kwamen de avonturen van de avond. Boefjes waren ze, maar leuke boefjes, al zeg ik het zelf. Ook ik was erbij, al was het op een afstand en dat kan veel schelen zoals u waarschijnlijk wel weet.

De avond was begonnen in een door de kleine blonde uitgekozen restaurantje op een plein. Ze hadden al eerder koffie en cola gedronken op het terras. Normaal dronk hij nooit cola, heel soms op z’n werk, maar deze vakantie had hij er met enige regelmaat oprecht behoefte aan. Het zal wel met de temperatuur te maken hebben, want hoewel het halverwege oktober was, was het hier nog behoorlijk warm te noemen. Z’n T-shirts waren na een dag dragen ook steeds aan vervanging toe.
Ze zaten boven in wat ieder fatsoenlijk mens een gelagkamer zou kunnen noemen. Tegenover hen zaten zeker twintig Duitsers die later Oostenrijkers bleken te zijn. Ze kwamen uit dezelfde plaats als Arnold Schwarzenegger en daar waren ze zichtbaar trots op. Begrijpelijk. De kleine blonde en hij hadden het over andere bekende Oostenrijkers gehad, maar toen hij de namen Fritzl en Hitler liet vallen werden die natuurlijk opgevangen door de tafel, wat weer tot boze en onbegrepen gezichten leidde. Normaal had je aan de kleine blonde een goede als je je in een ruimte met Duitsers bevond, maar nu bleef het slechts bij wat meewarige blikken.
Het eten was voor de verandering eens niet gefrituurd en erg lekker. Het meisje of vrouw dat bediende deed haar werk erg goed. Wanneer ga je een meisje een vrouw noemen? Dat doet er niet zo heel veel toe, maar dat ze haar werk met een duidelijk plezier deed leek een zeldzaamheid te zijn hier in Spanje. Misschien was hij er ook wat meer op gefocust. Het grote nadeel van in de horeca werken, je kijkt altijd met meer dan een half oog op de vingers van de bediening met het idee dat je het zelf beter zou kunnen.

Voor het afrekenen liepen ze via de wenteltrap naar beneden. Een wenteltrap deed hem altijd aan kastelen denken en stemde hem dus vrolijk, op de middelbare school waren er ook drie geweest. En daar achter de kassa in de hoek naast het bestek hing ie. De helm die de geallieerden niet droegen zeg maar.

wordt vervolgd

dinsdag 20 oktober 2009

AVOND

Zomaar een avondje liedjes draaien, niet voor jou, niet voor haar, maar voor mijzelf. Sander de Vries. En dat ben ik. Ten voeten uit. Via Thom naar Bob, van Bob naar John, van hieruit rechtstreeks naar Bowie met een klein uitstapje naar Pete. Zo vervliegt de tijd aangenaam zittend liggend op mijn rode slaapbank midden in verhuizingrotzooi. Aan mijn voeteneind staat een nieuwe kast. Het is een heel erg oude kast die ik heb gevonden op straat tegenover de Nederlandse Bank. Sommige mensen vinden veel terwijl ze veel verliezen, denk ik. De kast is nog steeds nat van de avond dat ik hem vond, daar in de donkere regen. Hij stinkt ook oprecht. Toch heb ik het idee dat het wat kan worden. De binnenkant flink schuren, om daarna te gronden en af te lakken. De hoogglans laten drogen in de spaarzame zon die mijn kamer rijk is, en dan na een dag mijn strak opgevouwen lichtblauwe overhemden er stuk voor stuk inleggen. Een mandje voor mijn sokken op de onderste plank zou het plaatje helemaal afmaken. Misschien moet ik dat dan maar niet doen. Het zou te veel weggeven. Voor je weet sta je bekent als de jongen die sokken draagt en mascara op de witte vlekjes van de vacht van zijn konijn smeert om Snuffie een geheel egaal zwart uiterlijk te geven. Die kant moet je nooit opwillen. Hoewel. De mensen zullen wel eindelijk eens over je gaan praten. Waarschijnlijk achter je rug, maar goed, gesprekken zullen verstommen als je langsloopt. Een heerlijke onrust moet dat zijn. Maar ook dat zal met het verlopen van de tijd gaan vervelen, want verveling is –zoals de charmante Brabander ooit zei- overal en altijd hetzelfde. Ik geloof hem en klik in mijn iTunes weer een nummer aan. Zo zouden meer avonden moeten zijn, alleen dan het liefst wel zonder die geur van oud nat hout.

woensdag 14 oktober 2009

Vakantie

Well, I got my dark sunglasses
I got for good luck my black tooth
I got my dark sunglasses
And for good luck I got my black tooth
Don't ask me nothin' about nothin'
I just might tell you the truth

(B. Dylan, 1965)

dinsdag 6 oktober 2009

BOOM

Snel flikkerde ik mijn fiets tegen een muur en zette hem slechts enkel op slot. Ik was laat, maar dat wist ik. Ik deed mijn fietslampjes uit en stopte ze in mijn jaszak. De Trojaanse zat aan de leestafel een vrouwenblad te lezen. In haar groen gebreide tui met een charmant v-halsje keek ze niet op toen ik het rode gordijn voor de deur wegschoof en het café binnenstapte.

“Hoi”
, zei ik.

“Hey!”, zei ze terug en haar frons verdween. Terwijl ze haar magazine weglegde bestelde ik een thee die ik van de serveerster kreeg in een groot Duralex glas. Zo’n klassiek Frans bistro glas doet het goed als je koude handen hebt, en die had ik stiekem, al zal ik dat nooit toegeven natuurlijk, ik ben uiteindelijk een man. Een man van vele betekenisloze woorden.* “Dus hier eet jij altijd wentelteefjes?”. “Jep”, antwoordde ik met een grote grijns. Ik grijns of glimlach zoveel mogelijk, niet op begrafenissen hoor, maar gewoon in het dagelijks leven, omdat ik dan mijn tanden min of meer verborgen kan houden. Mijn kleine stompjes die net geen fietsenrekje vormen. Zonder die tanden, met een rechte kleinere neus en iets dikker haar zou ik best een knappe verschijning kunnen zijn. Nu ben ik slechts mijn eigen verschijning en niets zo saai als mensen die zichzelf zijn.

Mijn ogen werden afgeleid door haar broche. Vreemd woord eigenlijk, het klinkt meer als een chocolaatje. “Heb je die in het Deense gekocht?”, “Ja, leuk hè. Jouw trui van laatst bracht me weer op inspiratie om deze aan te trekken.”. Inspiratie om een trui aan te trekken?! Vrouwen zijn misschien toch wel leuke dingentjes. “Horen de trui en de broche bij elkaar?”. “Ja.”. “Met die trui heb je wel iets van een Maid Marion weg, met dat haar en zo. Door de bossen te paard en als enige vrouw aan beide kanten van het paard een been, geen amazonezit zeg maar.”. “Marion,... dat is wel een compliment.”. “Maid Marion, maar ze wordt tegenwoordig vaker Lady Marion genoemd.”.

“Willen jullie nog wat drinken?”, vroeg de serveerster, die overigens blond was. We bestelden nog twee thee, ieder één. De serveerster had onthouden welke smaak ik dronk, en ze kwam met dezelfde smaak aanzetten. Lief.

Hoewel het weer fijn was, werd het duidelijk dat dit de laatste maal was dat we elkaar in deze setting zouden zien. Ze had over onze flirt verteld aan haar vriendje. Die heeft ze namelijk en dat sluit vrij veel uit. We blijven afspreken, dat moet blijkbaar kunnen. We zullen zien. Ik moet niet vergeten dat ik vrijgezel ben, maar nog lang niet vrij van jou.


*Hahaha wat ben ik toch een lolbroek.

JUST ANOTHER TUESDAY IN THE RAIN BEFORE SPAIN


Danjaq, LLC and United Artists Corporation (1962). Sean Connery in Dr. No, Unknown.

vrijdag 2 oktober 2009

AND IT RAINED ALL NIGHT

Het had de hele nacht geregend, normaal gaf hem dit een rustig gevoel. Harde regen kan klinken als duizenden snel glijdende zandkristallen langs een heuvelrug die zich net boven de boomgrens bevindt, of als een rainmaker. Dit was ook op zich wel het geval geweest afgelopen nacht. De nacht dat de slaap hem weer eens niet kon vinden. Hij dacht, al liggend in zijn kuil, aan het Klaas Vaak boek van Rien Poortvliet. Hij had als kind een grote liefde voor David de Kabouter gehad, maar gek genoeg had hij nooit de oproep der kabouters in z’n bezit gehad. Een mooi groot bruin of groen boek was dat, met gouden letters op de kaft. Maar goed, hij kon dus niet slapen en de regen werkte niet als slaapliedje. Een slaapliedje is een lullaby in het Angelsaksisch. Een lief woord, maar dat komt vooral door de manier hoe Paul McCartney het zingt. Hij sliep in een nieuwe kamer, een kamer met een balkon, en ergens op dat balkon liep als het regende -zoals het die nacht deed, en hoe!- een straal te kletteren zoals alleen een straal dat kan. Kletterend door de nacht. Hoewel het hem erg stoorde, kon hij zich er ook weer niet toe zetten om het raam dicht te doen. Dit zou aanzienlijk schelen, maar juist de luxe van de nieuwe kamer was dat hij ’s nachts met het raam open kon slapen zonder dat het verkeer hem lastig viel. Dit was momenteel wel de enige luxe van de kamer. De oude kamer van zijn inmiddels verloofde zus. ’s Ochtends kwam hij tot de ontdekking dat zijn kruidentuintje, ooit van de jongens gekregen, deels was verregend. De plek waar de straal vandaan moest komen kon hij niet vinden, maar dat de herfst daar was, was een feit.